"Voeding van fretten" door Nanja Kroon van Prooidier.nl
Geplaatst: 26 aug 2013 18:13
!!!BELANGRIJKE MEDEDELING VAN HET FRETTENVRAAGBAAKTEAM!!!
In verband met de recente ontwikkelingen met betrekking tot het voeren van prooi en rauw vlees is het op dit moment verstandig enige terughoudendheid te betrachten bij het voeren van prooi en raden wij het dringend af voorlopig vers vlees te geven aan je fret. Zeker zolang er nog onduidelijkheden over de kwaliteit bestaan en het onderzoek hiernaar nog in volle gang is.
Wij hebben Nanja Kroon van Prooidier bereid gevonden een zo compleet mogelijk artikel te schrijven over de voeding van fretten. Dit stuk is samengesteld uit de vragen die jullie hebben gesteld op dit forum met betrekking tot prooidieren en KVV voor fretten.
Het artikel geeft een goed beeld van hoe de voeding van een fret er uit zou moeten zien.
Voeding van fretten
door Nanja Kroon en Chris van Kalken, Prooidier.nl
Inleiding:
Regelmatig krijgen wij vragen over het voeren van de fret. Er blijkt een redelijk grote behoefte te zijn naar informatie over, met name, het voeren van KVV (Kant en klaar Vers Vlees) en complete dode prooi aan onze dieren. Wij hebben daarom de antwoorden op de meest voorkomende vragen hierover samengevat in het volgende stuk;
Algemeen:
Fretten zijn strikte carnivoren met een hoog metabolisme. Ze bezitten een relatief kort darmstelsel waardoor voedsel snel passeert. Hierdoor zijn fretten dieren die frequent moeten kunnen eten. De meeste fretten limiteren hun voedselopname tot wat ze nodig hebben en zullen daardoor niet te dik worden.
Over het algemeen kan gesteld worden dat het dieet van een fret 50 tot 60 % dierlijke, snel verteerbare eiwitten, 20 tot 30 % vet en geen koolhydraten of geen tot zeer weinig vezels moet bevatten. Deze waarden zijn voornamelijk bepaald aan de hand van de samenstelling van de natuurlijke prooidieren van de bunzing, de voorvader van de fret.
Wij gaan er in dit stuk daarom van uit dat het dieet voor de fret dat het natuurlijke dieet van de bunzing het meest benaderd, het beste voor je dier is.
In de natuur eten bunzingen verschillende soorten prooi, o.a.: konijnen, ratten, woelratten, muizen, vogels, insecten, hagedissen, amfibieën en een stuk dode vis zullen ze ook niet weigeren. Konijnen en knaagdieren vormen daarbij het overgrote deel (rond de 80%) van het dieet.
De bunzing neemt hierdoor nagenoeg geen koolhydraten op, dit moet dan ook het geval zijn bij de fret.
Te veel en langdurig koolhydraten in het dieet kan leiden tot het ontstaan van insulinomen. Dit zijn tumoren in de alvleesklier (pancreas), die in verhoogde mate insuline afscheiden. Hierdoor ontstaat een tekort aan glucose in het bloed met allerlei negatieve effecten, met name op het zenuwstelsel. Bronnen van koolhydraten zijn o.a. rijst, granen, mais, fruit, aardappelen, bonen en erwten. Het mag dan ook duidelijk zijn dat producten die deze koolhydraatbronnen bevatten niet aan gezonde fretten gevoerd zouden moeten worden.
Stress en erfelijke aanleg spelen waarschijnlijk ook een rol bij het ontstaan van insulinomen bij fretten.
De meest optimale manier om fretten te voeren, is het aanbieden van een variabel menu van levende prooidieren die ze in de natuur ook eten. Veel eigenaren stuit het echter, om ethische redenen en/of praktische tegen de borst om levende dieren te voeren.
Een zeer goed alternatief is het aanbieden van een variatie aan dode prooidieren en of geschikte KVV's of BARF/NRV. BARF en NRV zijn zelf-samengestelde diëeten, bestaand uit diverse rauwe delen van prooidieren. Daarbij bevat BARF (Biologically Appropriate Raw Food of Bones And Raw Food) doorgaans aanvullingen in de vorm van groentes, rauwe eieren, vitaminen en mineralen. NRV (Natuurlijke Rauwe Voeding) streeft naar een samenstelling die gelijk is aan de samenstelling van een geheel prooidier. Daarmee is NRV in theorie beter aangepast aan de behoeftes van de fret. Problemen met de spijsvertering uitten zich vaak in de vorm van afwijkende ontlasting, misselijkheid of afwijkend gedrag. Daarom is het bekijken van de ontlasting goud waard. Pak gerust een saté prikkertje of iets dergelijk en haal de ontlasting los. Bekijk regelmatig hoe de vertering verloopt. Zie je grote stukken onverteerd bot, dan weet je dat de vertering niet efficiënt is. Ook te dunne ontlasting is uiteraard niet goed.
Brokken:
Aan de meeste brokvoeders zijn koolhydraathoudende producten toegevoegd. Hierom is het af te raden deze producten aan fretten te voeren. Het is dan verstandig het dier over te zetten op prooidieren of een geschikt KVV of BARF/NRV. Als uw dier brokken eet en niets anders lijkt te willen, dan kunt u het volgende proberen. Vervang een steeds groter deel van de brokken door stukjes prooidier of een beetje KVV. Biedt in het begin ook jonge prooidieren aan zoals babymuizen of babyratten. Speel eerst met de prooi samen met de fret, hiermee wakker je het jachtintstinct aan waardoor het eten van een prooidier aantrekkelijker wordt. Trek er ongeveer twee weken voor uit en weeg het dier regelmatig om te zien of het niet te veel gewicht verliest.
Ook kun je KVV mengen met veel Waltham (Royal Canin Waltham Convalescence support) en vervolgens de Waltham afbouwen tot er uitsluitend nog KVV gegeten wordt. Op kamertemperatuur aanbieden of overgieten met een klein beetje gekookt water. Heb geduld en geef niet te snel op!
Anderen geven de voorkeur aan de "cold turkey methode". Hierbij wordt alleen het nieuwe dieet aangeboden totdat het dier eet. Deze methode kun je uiteraard alleen bij gezonde dieren doen.
Prooidieren:
Zoals eerder gemeld kun je het beste volledige prooidieren geven waarbij muizen, ratten en/of konijn het hoofddeel van het dieet vormen en de rest afgewisseld wordt met bijvoorbeeld ééndagskuikens, wat insecten zoals wasmotten, krekels en sprinkhanen en af en toe een stukje vis. In principe is een volwassen muis of rat een volledige voeding waar een fret het prima op doet maar wat afwisseling is zeker aan te bevelen omdat het de natuurlijke situatie nabootst.
Als een bunzing bijvoorbeeld de kans krijgt een nest met jonge muizen of vogels leeg te eten, dan zal hij dat zeker niet nalaten. Aanbod van verschillende soorten in de natuur is mede seizoensafhankelijk en daarom eet de bunzing in de natuur niet het hele jaar hetzelfde. Zo zal er in het voorjaar meer aanbod zijn van jonge knaagdieren, vogels en amfibieën dan in de winter.
Het is overigens verboden om amfibieën uit de natuur te halen en aan je fret te voeren. Daar komt nog bij dat amfibieën een erg laag vetpercentage hebben en daarom weinig voedingswaarde voor de fret hebben.
Niet onbelangrijk is om te begrijpen dat je nooit het ideale voedselpatroon zult behalen voor je dier. Je fret woont nu eenmaal in een gecontroleerde omgeving. Hij kan niet bepalen waar hij gaat wonen en daardoor zal hij nooit zelf kunnen bepalen wat hij eet en wat zijn biologische ritme zal zijn.
Een bunzing kiest zijn woongebied op basis van wat hij daar qua voedselaanbod kan vinden. Is dit niet voldoende dan zal hij verhuizen. Dat zijn de voordelen die een bunzing heeft ten opzichte van onze huisfret. Het grote nadeel voor de bunzing echter is dat hij natuurlijke vijanden heeft en door de natuurlijke levensstijl niet de leeftijd bereikt die onze fretten kunnen halen, met of zonder medische zorg. De gemiddelde bunzing in de natuur zal waarschijnlijk niet ouder dan drie jaar worden.
Prooidieren worden in veruit de meeste gevallen in grotere aantallen gekocht en in de vriezer bewaard tot het moment van voeren. Vervolgens worden ze meestal ontdooid en dan gevoerd. Verse prooidieren zijn natuurlijk altijd het lekkerst om te geven, maar wanneer prooidieren op de juiste manier gedood en ingevroren zijn, dienen ze als prima voeding.
Niet onbelangrijk is ook de manier en duur van bewaren. Prooidieren die in een vriezer liggen zonder bescherming drogen uit en verliezen sneller hun voedingswaarde. Zorg ook voor een constante temperatuur van tenminste -18 C en dat het niet te lang bewaard wordt. Prooidieren zijn ongeveer 6 maanden te bewaren in de vriezer, daarna zal er langzaam achteruitgang in voedingswaarde komen.
De precieze temperatuur van de aangeboden prooi speelt wat gezond voeren betreft een zeer beperkte of geen rol. Wel kan een dier voer niet of minder aantrekkelijk vinden door bijvoorbeeld een lagere temperatuur. Op den duur speelt dit natuurlijk wel een rol.
Prooidieren kun je ook prima bevroren gegeven. Zeker op warme dagen kan dat handig zijn. Meestal nemen de fretten het mee naar bed of verstoppen ze het op een plek tot het ontdooid is. Let wel op hoe je fret er op reageert, mocht het bevroren prooi eten. Als hij bijvoorbeeld structureel aan de diarree gaat, dan kun je je afvragen of dat een geschikte manier van aanbieden is.
Gegeven prooi mag je net zo lang laten liggen als dat jij het acceptabel vind. Het enige advies wat hierin gegeven kan worden is; gebruik je gezonde verstand en laat je neus en ogen het werk doen. Wanneer prooi stinkt (en dan hebben we het niet over bv. muizen-urine) of wanneer het er niet lekker uit ziet, dan weet je dat je het weg moet gooien. Vraag je zelf dus iedere keer af; als ik een fret was, zou ik dat nog willen eten? Als je die vraag beantwoord met “Nee”, dan is de kliko op dat moment de beste plek voor je prooidier.
Fretten krijgen, als er verder niets anders aan de hand is geen haarbal van de vacht van hun prooi. Hij krijgt namelijk niet alleen de losse haren binnen, maar ook huid waar het aan vast zit. Vergelijk het met een soort kokosmat maar dan van dierlijk materiaal. Dit stukje behaarde huid zorgt er juist voor dat het maag/darm kanaal “schoongeveegd” wordt. Het heeft ook een beschermende functie, het verpakt scherpe stukjes bot en helpt met het veilig naar buiten transporteren daarvan. Nog een bijkomend voordeel is dat fretten langzamer moeten gaan eten waardoor de vertering trager en efficiënter verloopt. Hierdoor houden ze langer een voldaan gevoel en het is bovendien rustgevend, wat heel belangrijk is. Je voorziet in de kauwbehoefte die fretten hebben. Oftewel, het is stress verminderend.
Dit is niet geheel onbelangrijk bij fretten aangezien dit een hele grote rol speelt bij het welzijn van je dier. Met andere woorden; het is juist heel belangrijk dat deze structuren aanwezig zijn in het voer van de fret.
KVV en BARF:
Het is mogelijk fretten te voeden met KVV of BARF/NRV mits gelet wordt op de samenstelling hiervan. Een geschikt voer bevat, zoals eerder vermeld 50 tot 60 % dierlijke, snel verteerbare hoogwaardige eiwitten.
Veren en haren zijn ook opgebouwd uit eiwitten deze zijn echter nauwelijks verteerbaar. Veel veren of haren in het voer verlagen dus het percentage snel verteerbare, hoogwaardige eiwitten in het voer.
Verder dient het voer 20 tot 30 % vet en geen koolhydraten en geen tot zeer weinig vezels te bevatten. Je kunt op de verpakking kijken of het voer enigszins geschikt is voor je dier. Probleem hierbij is dat soms niet alle ingrediënten vermeld zijn of ingrediënten van minder goede kwaliteit zijn (zoals het eiwit uit veren of haren).
Omdat koolhydraten in het dieet onwenselijk zijn vallen veel KVV producten voor honden af. Ze bevatten veelal koolhydraathoudende producten als rijst, zetmeel, maismeel enz. alsook te veel vezels.
Ook zijn de verhoudingen tussen orgaan- en spiervlees ongunstig in KVV voor honden en is het daarom niet optimaal voor de fret. Ook veel KVV voor katten is minder geschikt als ze koolhydraten en/of groenten bevatten.
Geschikt KVV voor de fret zijn de speciaal voor fretten samengestelde kwaliteitsmerken KVV's én de kwaliteitsmerken KVV's voor de kat die complete, vermalen prooidieren bevatten die in de natuur worden gegeten zoals: konijn, kip, eend, kalkoen, haas etc zonder toevoeging van koolhydraten of groenten.
Een aantal van deze producten zijn o.a.:
All Animal in de varianten eend, kip, konijn, kwartel en parelhoen.
Bandit Wildmix voor de fret.
BARFmenu van Tinlo voor de kat in de varianten konijn, eend, kip en compleet.
Carnibest voor de fret en Carnibest kat Natuurvoer diabetes, kalkoen en eend.
Haaksbarf kat in de variant kip, eend en konijn.
Voor in de handel verkrijgbare KVV's en BARF/NRV voor fretten, geldt dat over het algemeen de goedkopere merken minder van kwaliteit zijn. Goedkopere merken bevatten goedkopere grondstoffen zoals bijvoorbeeld kopvlees in plaats van spiervlees en meer orgaan. De voedingswaarde van de spieren in kopvlees is lager dan die van het spiervlees van de bewegende delen.
KVV en BARF/NRV producten kun je over het algemeen ongeveer een jaar in de vriezer bewaren, soms zelfs langer, dit is afhankelijk van het merk.
KVV en BARF kun je licht ontdooien, bijvoorbeeld om het te snijden en daarna weer opnieuw invriezen. Echter iedere keer dat je dit doet, gaat de kwaliteit achteruit. Dus als je het doet, doe het dan zo snel mogelijk. Snij de hele worst of het stuk vlees in de gewenste porties, verpak het goed in plastic om uitdrogen te voorkomen en vries het weer in. Na opnieuw invriezen kun je vlees minder lang in de vriezer bewaren dan oorspronkelijk was aanbevolen.
Let op: dit artikel is bedoeld voor gezonde fretten, fretten met medische problemen moeten een aangepast dieet hebben, raadpleeg in dat geval je dierenarts!
Copyright © 2013, Prooidier, Chris van Kalken, Nanja Kroon.
In verband met de recente ontwikkelingen met betrekking tot het voeren van prooi en rauw vlees is het op dit moment verstandig enige terughoudendheid te betrachten bij het voeren van prooi en raden wij het dringend af voorlopig vers vlees te geven aan je fret. Zeker zolang er nog onduidelijkheden over de kwaliteit bestaan en het onderzoek hiernaar nog in volle gang is.
Wij hebben Nanja Kroon van Prooidier bereid gevonden een zo compleet mogelijk artikel te schrijven over de voeding van fretten. Dit stuk is samengesteld uit de vragen die jullie hebben gesteld op dit forum met betrekking tot prooidieren en KVV voor fretten.
Het artikel geeft een goed beeld van hoe de voeding van een fret er uit zou moeten zien.
Voeding van fretten
door Nanja Kroon en Chris van Kalken, Prooidier.nl
Inleiding:
Regelmatig krijgen wij vragen over het voeren van de fret. Er blijkt een redelijk grote behoefte te zijn naar informatie over, met name, het voeren van KVV (Kant en klaar Vers Vlees) en complete dode prooi aan onze dieren. Wij hebben daarom de antwoorden op de meest voorkomende vragen hierover samengevat in het volgende stuk;
Algemeen:
Fretten zijn strikte carnivoren met een hoog metabolisme. Ze bezitten een relatief kort darmstelsel waardoor voedsel snel passeert. Hierdoor zijn fretten dieren die frequent moeten kunnen eten. De meeste fretten limiteren hun voedselopname tot wat ze nodig hebben en zullen daardoor niet te dik worden.
Over het algemeen kan gesteld worden dat het dieet van een fret 50 tot 60 % dierlijke, snel verteerbare eiwitten, 20 tot 30 % vet en geen koolhydraten of geen tot zeer weinig vezels moet bevatten. Deze waarden zijn voornamelijk bepaald aan de hand van de samenstelling van de natuurlijke prooidieren van de bunzing, de voorvader van de fret.
Wij gaan er in dit stuk daarom van uit dat het dieet voor de fret dat het natuurlijke dieet van de bunzing het meest benaderd, het beste voor je dier is.
In de natuur eten bunzingen verschillende soorten prooi, o.a.: konijnen, ratten, woelratten, muizen, vogels, insecten, hagedissen, amfibieën en een stuk dode vis zullen ze ook niet weigeren. Konijnen en knaagdieren vormen daarbij het overgrote deel (rond de 80%) van het dieet.
De bunzing neemt hierdoor nagenoeg geen koolhydraten op, dit moet dan ook het geval zijn bij de fret.
Te veel en langdurig koolhydraten in het dieet kan leiden tot het ontstaan van insulinomen. Dit zijn tumoren in de alvleesklier (pancreas), die in verhoogde mate insuline afscheiden. Hierdoor ontstaat een tekort aan glucose in het bloed met allerlei negatieve effecten, met name op het zenuwstelsel. Bronnen van koolhydraten zijn o.a. rijst, granen, mais, fruit, aardappelen, bonen en erwten. Het mag dan ook duidelijk zijn dat producten die deze koolhydraatbronnen bevatten niet aan gezonde fretten gevoerd zouden moeten worden.
Stress en erfelijke aanleg spelen waarschijnlijk ook een rol bij het ontstaan van insulinomen bij fretten.
De meest optimale manier om fretten te voeren, is het aanbieden van een variabel menu van levende prooidieren die ze in de natuur ook eten. Veel eigenaren stuit het echter, om ethische redenen en/of praktische tegen de borst om levende dieren te voeren.
Een zeer goed alternatief is het aanbieden van een variatie aan dode prooidieren en of geschikte KVV's of BARF/NRV. BARF en NRV zijn zelf-samengestelde diëeten, bestaand uit diverse rauwe delen van prooidieren. Daarbij bevat BARF (Biologically Appropriate Raw Food of Bones And Raw Food) doorgaans aanvullingen in de vorm van groentes, rauwe eieren, vitaminen en mineralen. NRV (Natuurlijke Rauwe Voeding) streeft naar een samenstelling die gelijk is aan de samenstelling van een geheel prooidier. Daarmee is NRV in theorie beter aangepast aan de behoeftes van de fret. Problemen met de spijsvertering uitten zich vaak in de vorm van afwijkende ontlasting, misselijkheid of afwijkend gedrag. Daarom is het bekijken van de ontlasting goud waard. Pak gerust een saté prikkertje of iets dergelijk en haal de ontlasting los. Bekijk regelmatig hoe de vertering verloopt. Zie je grote stukken onverteerd bot, dan weet je dat de vertering niet efficiënt is. Ook te dunne ontlasting is uiteraard niet goed.
Brokken:
Aan de meeste brokvoeders zijn koolhydraathoudende producten toegevoegd. Hierom is het af te raden deze producten aan fretten te voeren. Het is dan verstandig het dier over te zetten op prooidieren of een geschikt KVV of BARF/NRV. Als uw dier brokken eet en niets anders lijkt te willen, dan kunt u het volgende proberen. Vervang een steeds groter deel van de brokken door stukjes prooidier of een beetje KVV. Biedt in het begin ook jonge prooidieren aan zoals babymuizen of babyratten. Speel eerst met de prooi samen met de fret, hiermee wakker je het jachtintstinct aan waardoor het eten van een prooidier aantrekkelijker wordt. Trek er ongeveer twee weken voor uit en weeg het dier regelmatig om te zien of het niet te veel gewicht verliest.
Ook kun je KVV mengen met veel Waltham (Royal Canin Waltham Convalescence support) en vervolgens de Waltham afbouwen tot er uitsluitend nog KVV gegeten wordt. Op kamertemperatuur aanbieden of overgieten met een klein beetje gekookt water. Heb geduld en geef niet te snel op!
Anderen geven de voorkeur aan de "cold turkey methode". Hierbij wordt alleen het nieuwe dieet aangeboden totdat het dier eet. Deze methode kun je uiteraard alleen bij gezonde dieren doen.
Prooidieren:
Zoals eerder gemeld kun je het beste volledige prooidieren geven waarbij muizen, ratten en/of konijn het hoofddeel van het dieet vormen en de rest afgewisseld wordt met bijvoorbeeld ééndagskuikens, wat insecten zoals wasmotten, krekels en sprinkhanen en af en toe een stukje vis. In principe is een volwassen muis of rat een volledige voeding waar een fret het prima op doet maar wat afwisseling is zeker aan te bevelen omdat het de natuurlijke situatie nabootst.
Als een bunzing bijvoorbeeld de kans krijgt een nest met jonge muizen of vogels leeg te eten, dan zal hij dat zeker niet nalaten. Aanbod van verschillende soorten in de natuur is mede seizoensafhankelijk en daarom eet de bunzing in de natuur niet het hele jaar hetzelfde. Zo zal er in het voorjaar meer aanbod zijn van jonge knaagdieren, vogels en amfibieën dan in de winter.
Het is overigens verboden om amfibieën uit de natuur te halen en aan je fret te voeren. Daar komt nog bij dat amfibieën een erg laag vetpercentage hebben en daarom weinig voedingswaarde voor de fret hebben.
Niet onbelangrijk is om te begrijpen dat je nooit het ideale voedselpatroon zult behalen voor je dier. Je fret woont nu eenmaal in een gecontroleerde omgeving. Hij kan niet bepalen waar hij gaat wonen en daardoor zal hij nooit zelf kunnen bepalen wat hij eet en wat zijn biologische ritme zal zijn.
Een bunzing kiest zijn woongebied op basis van wat hij daar qua voedselaanbod kan vinden. Is dit niet voldoende dan zal hij verhuizen. Dat zijn de voordelen die een bunzing heeft ten opzichte van onze huisfret. Het grote nadeel voor de bunzing echter is dat hij natuurlijke vijanden heeft en door de natuurlijke levensstijl niet de leeftijd bereikt die onze fretten kunnen halen, met of zonder medische zorg. De gemiddelde bunzing in de natuur zal waarschijnlijk niet ouder dan drie jaar worden.
Prooidieren worden in veruit de meeste gevallen in grotere aantallen gekocht en in de vriezer bewaard tot het moment van voeren. Vervolgens worden ze meestal ontdooid en dan gevoerd. Verse prooidieren zijn natuurlijk altijd het lekkerst om te geven, maar wanneer prooidieren op de juiste manier gedood en ingevroren zijn, dienen ze als prima voeding.
Niet onbelangrijk is ook de manier en duur van bewaren. Prooidieren die in een vriezer liggen zonder bescherming drogen uit en verliezen sneller hun voedingswaarde. Zorg ook voor een constante temperatuur van tenminste -18 C en dat het niet te lang bewaard wordt. Prooidieren zijn ongeveer 6 maanden te bewaren in de vriezer, daarna zal er langzaam achteruitgang in voedingswaarde komen.
De precieze temperatuur van de aangeboden prooi speelt wat gezond voeren betreft een zeer beperkte of geen rol. Wel kan een dier voer niet of minder aantrekkelijk vinden door bijvoorbeeld een lagere temperatuur. Op den duur speelt dit natuurlijk wel een rol.
Prooidieren kun je ook prima bevroren gegeven. Zeker op warme dagen kan dat handig zijn. Meestal nemen de fretten het mee naar bed of verstoppen ze het op een plek tot het ontdooid is. Let wel op hoe je fret er op reageert, mocht het bevroren prooi eten. Als hij bijvoorbeeld structureel aan de diarree gaat, dan kun je je afvragen of dat een geschikte manier van aanbieden is.
Gegeven prooi mag je net zo lang laten liggen als dat jij het acceptabel vind. Het enige advies wat hierin gegeven kan worden is; gebruik je gezonde verstand en laat je neus en ogen het werk doen. Wanneer prooi stinkt (en dan hebben we het niet over bv. muizen-urine) of wanneer het er niet lekker uit ziet, dan weet je dat je het weg moet gooien. Vraag je zelf dus iedere keer af; als ik een fret was, zou ik dat nog willen eten? Als je die vraag beantwoord met “Nee”, dan is de kliko op dat moment de beste plek voor je prooidier.
Fretten krijgen, als er verder niets anders aan de hand is geen haarbal van de vacht van hun prooi. Hij krijgt namelijk niet alleen de losse haren binnen, maar ook huid waar het aan vast zit. Vergelijk het met een soort kokosmat maar dan van dierlijk materiaal. Dit stukje behaarde huid zorgt er juist voor dat het maag/darm kanaal “schoongeveegd” wordt. Het heeft ook een beschermende functie, het verpakt scherpe stukjes bot en helpt met het veilig naar buiten transporteren daarvan. Nog een bijkomend voordeel is dat fretten langzamer moeten gaan eten waardoor de vertering trager en efficiënter verloopt. Hierdoor houden ze langer een voldaan gevoel en het is bovendien rustgevend, wat heel belangrijk is. Je voorziet in de kauwbehoefte die fretten hebben. Oftewel, het is stress verminderend.
Dit is niet geheel onbelangrijk bij fretten aangezien dit een hele grote rol speelt bij het welzijn van je dier. Met andere woorden; het is juist heel belangrijk dat deze structuren aanwezig zijn in het voer van de fret.
KVV en BARF:
Het is mogelijk fretten te voeden met KVV of BARF/NRV mits gelet wordt op de samenstelling hiervan. Een geschikt voer bevat, zoals eerder vermeld 50 tot 60 % dierlijke, snel verteerbare hoogwaardige eiwitten.
Veren en haren zijn ook opgebouwd uit eiwitten deze zijn echter nauwelijks verteerbaar. Veel veren of haren in het voer verlagen dus het percentage snel verteerbare, hoogwaardige eiwitten in het voer.
Verder dient het voer 20 tot 30 % vet en geen koolhydraten en geen tot zeer weinig vezels te bevatten. Je kunt op de verpakking kijken of het voer enigszins geschikt is voor je dier. Probleem hierbij is dat soms niet alle ingrediënten vermeld zijn of ingrediënten van minder goede kwaliteit zijn (zoals het eiwit uit veren of haren).
Omdat koolhydraten in het dieet onwenselijk zijn vallen veel KVV producten voor honden af. Ze bevatten veelal koolhydraathoudende producten als rijst, zetmeel, maismeel enz. alsook te veel vezels.
Ook zijn de verhoudingen tussen orgaan- en spiervlees ongunstig in KVV voor honden en is het daarom niet optimaal voor de fret. Ook veel KVV voor katten is minder geschikt als ze koolhydraten en/of groenten bevatten.
Geschikt KVV voor de fret zijn de speciaal voor fretten samengestelde kwaliteitsmerken KVV's én de kwaliteitsmerken KVV's voor de kat die complete, vermalen prooidieren bevatten die in de natuur worden gegeten zoals: konijn, kip, eend, kalkoen, haas etc zonder toevoeging van koolhydraten of groenten.
Een aantal van deze producten zijn o.a.:
All Animal in de varianten eend, kip, konijn, kwartel en parelhoen.
Bandit Wildmix voor de fret.
BARFmenu van Tinlo voor de kat in de varianten konijn, eend, kip en compleet.
Carnibest voor de fret en Carnibest kat Natuurvoer diabetes, kalkoen en eend.
Haaksbarf kat in de variant kip, eend en konijn.
Voor in de handel verkrijgbare KVV's en BARF/NRV voor fretten, geldt dat over het algemeen de goedkopere merken minder van kwaliteit zijn. Goedkopere merken bevatten goedkopere grondstoffen zoals bijvoorbeeld kopvlees in plaats van spiervlees en meer orgaan. De voedingswaarde van de spieren in kopvlees is lager dan die van het spiervlees van de bewegende delen.
KVV en BARF/NRV producten kun je over het algemeen ongeveer een jaar in de vriezer bewaren, soms zelfs langer, dit is afhankelijk van het merk.
KVV en BARF kun je licht ontdooien, bijvoorbeeld om het te snijden en daarna weer opnieuw invriezen. Echter iedere keer dat je dit doet, gaat de kwaliteit achteruit. Dus als je het doet, doe het dan zo snel mogelijk. Snij de hele worst of het stuk vlees in de gewenste porties, verpak het goed in plastic om uitdrogen te voorkomen en vries het weer in. Na opnieuw invriezen kun je vlees minder lang in de vriezer bewaren dan oorspronkelijk was aanbevolen.
Let op: dit artikel is bedoeld voor gezonde fretten, fretten met medische problemen moeten een aangepast dieet hebben, raadpleeg in dat geval je dierenarts!
Copyright © 2013, Prooidier, Chris van Kalken, Nanja Kroon.