Geschiedenis

Uit Frettenvraagbaak Wiki
Versie door Mayke (overleg | bijdragen) op 25 feb 2013 om 16:20 (wezel)
Ga naar: navigatie, zoeken

Het ontstaan van de fret

Nog uitwerken..... De wetenschappelijke naam van een fret is Mustela Putorius Furo , wat stinkende dief betekent. Het is een zoogdier dat behoort tot de Mustelidae, de marterachtigen. Andere bekende dieren binnen deze groep zijn de bunzing, wezel, hermelijn, steenmarter, boommarter, otter, nerts en de das.

Het wordt algemeen aangenomen dat de fret de gedomesticeerde afstamming is van de Europese bunzing. Al heel vroeg werden fretten gehouden om ratten, muizen en konijnen te vangen. De eerste aanwijzingen daarvan zijn gevonden rond 450 voor Christus.

De fret als huisdier is pas sinds de jaren ’70 van de 20ste eeuw in opkomst en wint snel in populariteit. Heel begrijpelijk want deze nieuwsgierige, vlugge, vrolijke, brutale acrobaatjes zijn erg speels. Het zijn echter ook erg gevoelige diertjes, wat enerzijds een hechte relatie kan geven, maar anderzijds ook gemakkelijk voor problemen kan zorgen.


Familie van de fret

De Europese Nerts

266PX-~1.JPG

De Europese nerts (Mustela lutreola) is een roofdier uit de familie der marterachtigen (Mustelidae). Soms wordt hij ook wel tot het aparte geslacht Lutreola gerekend. Het is een ernstig bedreigde diersoort. Hij is zowel op het land als in het water actief.

Een volwassen dier is tussen de 30 en 40 centimeter groot. De staart is meestal iets korter dan 15 centimeter, maar varieert tussen de 12 en de 19 centimeter. De nerts weegt 550 tot 800 gram. De mannetjes zijn groter dan de vrouwtjes. Nertsen zien er ongeveer uit als een grote wezel. De basiskleur is donkerbruin en de dieren hebben een witte tekening op de bovenlip en kin. De Amerikaanse nerts, die veel op de Europese nerts lijkt, heeft meestal geen witte bovenlip. In tegenstelling tot bunzingen hebben ze geen wit rond de ogen, en is de vacht uniform gekleurd. Tussen de tenen hebben ze kleine zwemvliezen. Ze zwemmen en duiken dan ook goed.

Voedsel en leefwijze > Nertsen zijn carnivoren, en voeden zich vooral met knaagdieren als ratten en woelratten, maar ook met andere kleine zoogdieren, watervogels, amfibieën, vissen, reptielen, rivierkreeften, schelpdieren en waterinsecten.

Gedrag > Nertsen zijn alleen 's nachts actief en leven solitair. Overdag slapen ze in een holle boom of een hol in de oever. De ingang naar deze oever ligt boven water. Het nest is bedekt met veren, haren en andere zachte materialen. De paartijd valt in februari en maart. Na een draagtijd van 35 tot 42 dagen worden in april en juni vier à vijf jongen geboren. Na tien weken zijn ze gespeend. In het tweede jaar zijn de nertsen geslachtsrijp. De nerts wordt 7 tot 10 jaar oud.

Leefgebied > Vroeger kwam hij voor in noordelijk Europa, van Frankrijk en Noordwest-Spanje tot Rusland en Kazachstan. Ook in Nederland en België kwam hij voor. Tegenwoordig is hij in het grootste gedeelte van Europa uitgestorven. In Oost-Europa woont hij nog in Rusland, de Baltische staten, Wit-Rusland, Oekraïne en Roemenië. Verder leven er twee geïsoleerde populaties, één in Zuidwest-Frankrijk en Noord-Spanje, en één in Bretagne.


Europese nerts.png


Bescherming > De Europese nerts wordt in zijn voortbestaan bedreigd. De IUCN heeft op haar Rode Lijst het dier de status 'Bedreigd' toegewezen. Sinds het midden van de negentiende eeuw is zijn leefgebied met 80% afgenomen. Levensvatbare populaties bevinden zich enkel nog rond de Donaudelta, waar minder dan duizend dieren leven, en in het noordoosten van Europees Rusland. Andere populaties dreigen te verdwijnen of raken steeds meer versnipperd. De huidige Russische populatie wordt geschat op ongeveer twintigduizend dieren. Frankrijk herbergt nog zo'n honderd dieren, de aantallen in Spanje worden geschat op vijfhonderd tot duizend dieren. De belangrijkste bedreigingen zijn waarschijnlijk habitatvernietiging door de aanleg van waterkrachtcentrales, kanalen en vermindering van waterkwaliteit door vervuiling. Overbejaging heeft waarschijnlijk ook een rol gespeeld in de achteruitgang. De soort wordt tegenwoordig niet meer actief bejaagd, maar nertsen kunnen nog steeds gedood worden door vallen of gif, bedoeld voor bijvoorbeeld Amerikaanse nerts, bunzing en beverrat. In sommige gebieden vormen aanrijdingen een belangrijk risico.

De Amerikaanse nerts > Er is ook een Amerikaanse nerts, De Europese nerts is kieskeuriger dan de Amerikaanse nerts wat betreft leefomgeving. Hierdoor komen we de Amerikaanse nerts vaak wel tegen in gebieden waar de Europese nerts niet meer kan leven. Als verder bewijs mag gelden dat in grote gebieden waar de Amerikaanse nerts in het geheel niet voorkomt, de Europese nerts snel uitsterft. Dit is bijvoorbeeld in het grootste deel van Europees Rusland het geval. Zeker in Oost-Europa speelt naast habitatverlies ook jacht op nertsen een belangrijke rol.

De Bunzing :

266px-Mrs Polecat.jpg


De bunzing (Mustela putorius) is een roofdier dat behoort tot de familie marterachtigen (Mustelidae). Het is een van de zeven inheemse soorten marterachtigen in België en Nederland. De bunzing is naaste familie van de wezel en de hermelijn. Over het algemeen zijn de drie soorten goed te onderscheiden maar er komen soms kleurvariaties voor die de identificatie bemoeilijken. De bunzing is daarnaast de wilde voorvader van de fret (Mustela putorius furo), die als een ondersoort wordt beschouwd. De bunzing komt voor in grote delen van Europa tot in westelijk Azië en uiterst noordoostelijk Afrika. Het is een echte bodembewoner die veel graaft en niet vaak klimt.

Voortplanting : > De bunzing werpt eenmaal per jaar jongen, dit zijn er ongeveer 5 per keer. Na vier maanden zijn ze zelfstandig en na zes maanden zijn ze volwassen. De bunzing wordt ongeveer vier jaar oud. De bunzing is een zeer actief roofdier dat leeft van prooien als kleine tot middelgrote gewervelde dieren zoals konijnen en vogels. Er worden voedselvoorraden aangelegd. Ook geleedpotige dieren en fruit worden soms gegeten.


Vijanden zijn andere roofdieren zoals slangen en vossen. De mens heeft een negatieve invloed op de bunzing, voornamelijk doordat vele dieren worden doodgereden door het verkeer. De bunzing wordt beschouwd als een algemeen voorkomende marterachtige die niet wordt gezien als bedreigd, in tegenstelling tot verwante soorten zoals de nerts. De bunzing wordt beschouwd als een nuttig dier vanwege de gewoonte om op knaagdieren te jagen. De bunzing kan daarentegen ziektes dragen als hondsdolheid of de hondenziekte en deze ook overbrengen op mens en dier.


Leefgebied : > De bunzing komt in Scandinavië alleen in het zuiden voor. In warme delen van zuidelijk Europa is de soort eveneens te vinden, zelfs op geïsoleerde eilanden zoals Corsica en Sicilië. De populaties in Marokko werden vroeger beschouwd als groepen ontsnapte fretten maar in 2011 werden fossielen gevonden van de bunzing. Tegenwoordig gaat men er van uit dat de bunzing mogelijk al die tijd inheems is geweest in noordelijk Afrika.[1] In België wordt de soort beschouwd als algemeen voorkomend, hoewel de populatiedichtheden sterk kunnen verschillen. In de regio rond Antwerpen komt de bunzing veel meer voor dan in de provincie West-Vlaanderen. In de Belgische provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen wordt de bunzing als zeldzaam beschouwd.[4] In Nederland komt de bunzing verspreid over het land voor en wordt beschouwd als vrij algemeen.[5] Doordat ze niet kieskeurig zijn wat betreft hun voedsel, komen bunzings voor in vele verschillende landschapstypen. Ze komen vooral voor in bebost laagland nabij water, waaronder rivieroevers en moerassen. In de winter worden bebouwde gebieden opgezocht en is de bunzing te vinden in de buurt van boerderijen.[1] Het verspreidingsgebied omvat echter ook uitgesproken droge streken zoals steppen en zandduinen, bergstreken worden echter vermeden.

290px-Mapa Mustela putorius.png

Uiterlijk : De bunzing kan een totale lichaamslengte van 45 tot 65 centimeter bereiken.[6] Er is een sterke seksuele dimorfie; de mannetjes worden aanzienlijk groter en zwaarder dan de vrouwtjes. Een mannetje heeft een kop-romplengte van ongeveer 33 tot 45 cm en een staartlengte van 12 tot 18 centimeter. Een mannetje kan een gewicht bereiken van 500 gram tot 1,8 kilo. Het vrouwtje heeft een kop-romplengte van ongeveer 28 tot 38 cm en een staartlengte van 11 tot 15 centimeter. Het vrouwtje kan een gewicht bereiken van 300 tot 900 gram.[7] De bunzing heeft een dikke vacht, die bruin tot zwart van kleur is. De zichtbare vacht aan de bovenzijde bestaat uit dikkere dekharen die een zwart uiteinde hebben of geheel zwart van kleur zijn.[6] De ondervacht is korter en is veel lichter tot geelbruin van kleur. In de winter echter overgroeit de dan dikkere ondervacht de zwarte dekharen.[7] De bunzing heeft hierdoor in de zomer een donkerbruine kleur en in de winter een lichtbruine kleur. Door deze wintervacht lijkt de bunzing veel dikker. De poten en de staart zijn wel altijd zwart behaard. De kop van de bunzing is deels wit tot witgeel of grijs behaard. Zowel het voorhoofd, de randen van de oren en de kin hebben een afstekende lichte beharing. Op het midden van de voorzijde van de kop loopt een donkere band tussen de ogen, die het gezicht een duidelijk masker geeft. Bij sommige exemplaren zijn de lichtere delen aan de kop kleiner, en bestaan slechts uit twee lichte vlekken onder de ogen en een witte snuitpunt. De keel en buikzijde zijn niet wit gekleurd, zoals bij enkele gelijkende marterachtigen voorkomt. De neus is altijd donker gekleurd. De poten zijn relatief kort maar zijn zeer krachtig. De nagels aan het uiteinde van de poten -de klauwen- zijn niet intrekbaar. De nagels spelen een rol bij het graven van holen.


Levenswijze > De bunzing is een bodembewoner die zelden klimt, ook zwemmen doet het dier niet graag. De bunzing is minder behendig dan zijn verwanten zoals de hermelijn en de wezel. De bunzing beweegt zich door afwisselend te lopen en te springen en nu en dan stil te staan op de achterpoten. De voortbeweging van de bunzing is opmerkelijk snel en lijkt van de zijkant bezien meer op een zwemmende beweging. Dit komt omdat de bunzing de voor- en achterpoten beide tegelijk gebruikt bij de voortbeweging. Het lichaam wordt dichtbij de grond gehouden en de kop en nek worden vooruit gestoken. De rennende bunzing heeft hierdoor van de bovenzijde af gezien wel iets weg van een slang.


Gedrag > Het dier is nachtactief, overdag wordt gescholen in holen. De bunzing kan zelf holen graven maar gebruikt ook wel bestaande holen van andere dieren zoals vossen en konijnen. Meestal wordt tijdens de avondschemering gejaagd.[10] Van vrouwtjes die hun jongen leren jagen is bekend dat ze zich overdag laten zien. Ook in de winter is de bunzing meer overdag actief dan in de zomer.

De bunzing kent een vorm van vocale communicatie. Er worden verschillende geluiden gemaakt afhankelijk van de gemoedstoestand. De zeer jonge dieren brengen een gepiep voort dat lijkt op het tjirpen van krekels. Volwassen dieren maken zacht grommende, piepende of klok-klok achtige geluiden en als ze boos of opgewonden zijn kunnen harde geluiden worden geproduceerd. Bij een confrontatie met een vijand of een concurrerende soortgenoot worden blazende en gillende geluiden gemaakt.


Voedsel en vijanden: > Een bunzing valt een vogel aan, opgezette exemplaren uit het National Museum of Natural History, te Sofia.De bunzing is een felle rover die naast muizen, ratten en kikkers ook een (veel groter) konijn niet uit de weg gaat. Konijnen worden tot in hun hol achtervolgd. Ook vogels worden gegeten zoals weidevogels en de bunzing kan met gemak een veel grotere kip aan. De bunzing maakte vroeger voornamelijk konijnen buit, maar door de ziekte myxomatose zijn konijnen in delen van het areaal vrijwel uitgeroeid. Tegenwoordig eet de bunzing daarom vooral andere knaagdieren en kikkers maar ook vogels, vissen, regenwormen, insecten, hagedissen en aas worden gegeten. Ondanks het voornamelijk carnivore dieet worden soms ook wel vruchten gegeten. De bunzing heeft een voorkeur voor knaagdieren, alleen als deze schaars zijn wordt overgeschakeld op het eten van andere dieren en fruit. Het spijsverteringsstelsel van sommige andere roofdieren zoals beren is aangepast op een dergelijke omschakeling, maar bij de bunzing ontbreekt een dergelijk vermogen.[8] Het menu van de bunzing is deels afhankelijk van de geografische omstandigheden. In graslanden worden vooral konijnen gegeten, in moerassen worden meer kikkers buitgemaakt. De bunzing spoort zijn prooi op met behulp van het goed ontwikkelde reukvermogen, en niet zozeer op zicht. Een prooidier wordt meestal in de nek gebeten en vervolgens heen en weer geschud om het te doden.[6] Jonge exemplaren oefenen hierop door elkaar tijdens het spelen zachtjes in de nek te bijten. Bij grotere prooien zoals fazanten wordt de nek geheel afgebeten. Hij legt voedselvoorraden aan. Soms kunnen enkele tientallen dode of verlamde kikkers en padden worden aangetroffen vlakbij het hol van een bunzing. Ook het massaal doden van kippen komt voor als het dier de kans krijgt.

Belangrijke vijanden: > Honden, vossen en slangen. Bij een confrontatie met een roofdier wordt een blazend geluid gemaakt. De bunzing is zeer wendbaar en kan zowel voor- als achteruit lopen om aan vijanden te ontkomen. De huid van de bunzing is voorzien van een elastisch bindweefsel dat niet makkelijk te doorboren is. De huid biedt hierdoor enige bescherming tegen de tanden van roofdieren. Als het dier in het nauw wordt gebracht richt het de achterzijde op de vijand en spuit het een melkachtig vocht uit de erwtgrote geurklieren aan de staartbasis. Deze straal kan ongeveer 50 centimeter ver reiken.[6] De geur ervan verspreidt zich echter veel verder en staat bekend als verschrikkelijk stinkend. Deze afscheiding wordt ook gebruikt om het territorium te markeren. De wetenschappelijke naam Mustela putorius verwijst hiernaar en betekent vrij vertaald stinkende wezel.


Voortplanting en ontwikkeling : > De bunzing kan zich kruisen met de ondersoort fret waarna een hybride ontstaat.Al vroeg in het voorjaar begint voor de bunzing de paartijd, ook wel roltijd genoemd. Deze duurt van maart tot juni. Het mannetje is geslachtsrijp tussen maart en mei, het vrouwtje eind maart, begin april. Gedurende deze tijd zijn de mannetjes agressief tegen elkaar en achtervolgen elkaar al schreeuwend. Dit kan ook op klaarlichte dag gebeuren, waarbij de dieren zich niets aantrekken van andere dieren. Het mannetje is zeer dominant voorafgaand aan de paring. Hij grijpt het vrouwtje in de nek en sleept haar net zo lang mee tot ze volkomen verslapt is.[8] De copulatie zelf duurt lang en kan tot meer dan een uur in beslag nemen. De draagtijd varieert van 40 tot 45 dagen, deze kan oplopen tot 65 dagen.[6] Ook het aantal jongen verschilt, gemiddeld worden drie tot acht jongen geboren per worp en meestal zijn het er vijf tot zes.[2] Een vrouwtje produceert in de regel een enkel nest per jaar. Als het nest verloren gaat kan ze nog een tweede keer jongen werpen.[8] De vroegste nestjes komen rond eind april, begin mei. De jongen worden geboren in een verlaten konijnenhol of een vossenburcht dat is bekleedt met gras en mos. Ook holle bomen of rotsspleten worden wel gebruikt. Bij de geboorte zijn de jongen volkomen weerloos en zijn kaal en blind, ze hebben een lichaamsgewicht van maximaal 9 tot 10 gram. De jongen zijn al snel in staat om zich te weren tegen koude en warmte. Ze kruipen bij elkaar als het koud is en verwijderen zich van elkaar bij warm weer. Van een moederbunzing in gevangenschap is waargenomen dat ze haar jongen verkoelde door haar vacht nat te maken en op de juvenielen te kruipen.[2] Ze krijgen na ongeveer 20 dagen een laagje zacht donsachtig wit haar en openen ook de ogen. Na drie tot vier weken ontwikkelt zich een donkere vacht. Ze worden een maand lang gezoogd. Na ongeveer twee maanden verkennen ze de omgeving van het nest en gaan later met de moeder mee op jacht. Vader bunzing is niet welkom bij het nest en wordt door de moeder weggejaagd als hij in de buurt komt. Na ongeveer vier maanden gaan de jongen hun eigen weg en zijn dan zeer kwetsbaar voor roofdieren en het verkeer. De jonge vrouwtjes blijven vaak in de buurt van hun moeder wonen maar de mannetjes trekken verder weg. Vijf tot zes maanden na de geboorte zijn de jongen volwassen.[10]

In het wild worden bunzings maximaal vier tot vijf jaar oud. Veel exemplaren vinden vroegtijdig de dood door predatie of menselijke activiteiten. In gevangenschap zou de bunzing tot 14 jaar kunnen worden, maar dit is nooit officieel vastgesteld. Het oudste in gevangenschap gehouden exemplaar werd iets ouder dan 11 jaar.[11]


Interactie met de mens : > De bunzing valt vaak ten prooi aan het verkeer.De bunzing en met name de ondersoort fret wordt al eeuwenlang gebruikt bij de jacht op konijnen. De bunzing wordt gezien als een nuttige soort vanwege het dieet van knaagdieren. In vroeger tijden echter werden ze als ongedierte beschouwd en genadeloos afgeslacht. Tegenwoordig zijn belangrijke menselijke bedreigingen het onopzettelijk vangen in klemmen en vergiftiging door stoffen die bedoeld zijn om knaagdieren te doden. De bunzing werd vroeger wel bejaagd om zijn vacht te verwerken als bont in exclusieve kleding. De soort is echter nooit zo populair geweest als andere marterachtigen zoals bijvoorbeeld de nerts, die hierdoor bijna werd uitgeroeid. Tegenwoordig wordt de bunzing beschermd in veel landen en is het verboden om de dieren te doden. Vroeger leefden ze soms ook in boerderijen en boerenschuren, waar ze getolereerd worden omdat ze niet jagen in de naaste omgeving van hun nest en andere roofdieren op een afstand houden. De bunzing staat wel bekend als een plaagsoort voor kippenfokkerijen. Dit komt omdat ze voedselvoorraden aanleggen en veel meer kippen doden dan ze op kunnen eten en de rest van de prooien wegslepen. Tenslotte is de bunzing een mogelijke drager van hondsdolheid, dat mensen en huisdieren kan besmetten en ziek maken. Tenslotte kan de hondenziekte worden overgebracht op honden en kan de bunzing verkoudheid verspreiden.[8] De bunzing is berucht vanwege de stank die kan worden verspreidt via de anaalklieren. Het dier duikt op in het gezegde stinken als een bunzing, wat betekent dat iemand een ergerlijke stank verspreidt.

De bunzing werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758. Later werd de soort in het ondergeslacht Putorius geplaatst. De verwante steppebunzing (Mustela eversmanii) werd door sommigen als een variatie beschouwd waaruit de gedomesticeerde fret is ontstaan. De verouderde naam van de fret is dan ook Mustela eversmanii furo.[6] Dit wordt echter beschouwd als achterhaald en de steppebunzing wordt niet meer als oudersoort gezien.[1] De fret wordt soms wel als een aparte soort beschouwd, dan wordt de naam Mustela furo gebruikt.

De Hermelijn

Hermelijn in de zomer.jpg Hermelijn in de zomer

Hermelijn.jpg Hermelijn in de winter


De hermelijn (Mustela erminea) is een klein zoogdier uit de familie der marterachtigen (Mustelidae).

Kenmerken : > De hermelijn is familie van de wezel en lijkt er veel op, maar de hermelijn is zwaarder. Hij heeft een langgerekt lichaam. De vacht is kastanjebruin van kleur, met een gelig witte buikzijde en een zwarte staartpunt. De hermelijn heeft een zomer- en een wintervacht. In de zomer is de vacht roodachtig bruin, in de winter is ze wit. In het noorden van het verspreidingsgebied wordt de vacht geheel wit (met uitzondering van het zwarte staartpuntje), maar in zuidelijker gelegen gebieden wordt hij slechts gedeeltelijk wit. In vroegere tijden werden de wintervachten van hermelijnen massaal verwerkt in de bontafzettingen van koningsmantels, vandaar de overdadige zwarte stippen daarop.

Het dier kan 16 tot 31 centimeter lang worden, met een staartlengte van 9,5 tot 14 centimeter en een gewicht van 90 tot 445 gram. Mannetjes zijn veel groter dan vrouwtjes. De kop-romplengte van een mannetje is gemiddeld 297 millimeter, de staartlengte 117 millimeter en het lichaamsgewicht is 200 tot 445 gram. Het vrouwtje heeft een kop-romplengte van 264 millimeter, met een staartlengte van 110 millimeter en een gewicht van 140 tot 280 gram. Noordelijke populaties zijn kleiner van formaat.

Gedrag : De hermelijn is zowel overdag als 's nachts actief, met rustpauzes tussendoor. Het is een carnivoor, die voornamelijk op knaagdieren als woelmuizen jaagt. Ook vogels en haasachtigen (die groter zijn dan hijzelf) worden gedood. Mannetjes doden grotere prooidieren dan vrouwtjes. De prooidieren worden met een beet in de nek gedood.

Voortplanting : De paartijd valt in mei en juni. Tijdens de paartijd gaat het mannetje zwerven. Zijn woongebied overlapt dan enkele territoria van vrouwtjes. De draagtijd wordt met 280 dagen verlengd, en pas in maart komt het embryo tot ontwikkeling, waarna de eigenlijke draagtijd 21 tot 28 dagen duurt. Ze leven solitair in territoria. Binnen een territorium bevinden zich twee tot tien nesten. Hermelijnen gebruiken een holle boom, een ruimte tussen rotsen of een verlaten hol als nest. De verlaten holen kunnen van prooidieren zijn. Het nest wordt bedekt met de vacht van knaagdieren.

In april en mei worden vijf tot twaalf jongen geboren. De jongen zijn blind en doof, maar zijn al bedekt met een bleke, pluizige vacht. Een donkerbruine maan groeit op de nek. Als de moeder de jongen verplaatst, grijpt ze de jongen in deze maan. Na vier weken krijgen ze hun eerste prooi, en ze worden gespeend na vijf weken. Na twaalf weken kunnen de jongen goed jagen. Rond deze tijd zijn ze onafhankelijk.

Na een jaar zijn de mannetjes geslachtsrijp, vrouwtjes al na vijf weken. In juli en augustus verlaten de jongen het nest. Mannetjes trekken verder weg dan vrouwtjes. Volwassen mannetjes paren soms met jonge vrouwtjes, die nog niet gespeend zijn. Deze vrouwtjes zijn praktisch hun gehele kindertijd drachtig. Hermelijnen kunnen tien jaar oud worden, maar gemiddeld worden ze slechts anderhalf jaar oud.

Verspreiding en leefgebied : De hermelijn komt voor in heel Alaska en Canada, het westen en noordoosten van de Verenigde Staten, Europa en Noord-Azië, zuidwaarts tot de Kaukasus, de Himalaya en Japan. Hij is ingevoerd in Nieuw-Zeeland. Hij komt in alle habitats voor, zolang er voldoende bedekking is om in te schuilen. Hij is dus te vinden van de kust tot de bergen, in moerasgebieden en in weilanden.

266px-Leefgebied hermelijn.jpg


De wezel

266px-Mustela nivalis -British Wildlife Centre-4.jpg

De fret in de kunstgeschiedenis

De jager en zijn fret

Hier een afbeelding van een fresco, wat een fret achter een konijn aanjagend laat zien.

Het is geschilderd op een muur van de slaapkamer van Paus Clement VI. Het is getitleld "De jager met zijn fret", het is een fresco van Matteo Giovanetti uit 1343.

Frthist08.jpg

Bron: Bronvermelding 011


Het Gaston Phoebusboek

Het boek van de Jacht of het 'Gaston Phoebusboek' werd geschreven door Gaston Phoebus, de graaf van Foix en burggraaf van Bearn. Hij werd geboren in 1331 en schreef dit boek ergens tussen mei 1387 en zijn dood 1391.

Hij was een bijzonder goed jager. Hij schreef dit boek om uit te leggen hoe je om moet gaan met verschillende dieren tijdens de jacht.

De plaat illustreert het gebruik van fretten tijdens de konijnenjacht, je ziet jagers met netten bij holen wachtend tot de konijnen daarin verstrikt raakten.

Het manuscript bevindt zich in de Bibliotheque Nationale, Parijs.

Ferreting geschiedenis.jpg

Bron : Bronvermelding 004

Renaissance

Hier zie je een Italiaans schilderstuk van “Paus Celestinus III subsidies voorrecht van onafhankelijkheid om de Spedale”, door Domenico de Bartolo 1443.

Je ziet een modebewuste jongeman in jurk, met op zijn rode kraag een fret met zijn borstelige staart.

Het schilderij werd gereproduceerd: “Renaissance- jurk” in Italië, 1400-1500 door Jacqueline Herald.

Frthist02.jpg

Bron : Bronvermelding 005


Dame met Hermelijn

Het schilderij “Dame met Hermelijn” is een schilderij van Leonardo da Vinci. Je vind het in het Czartoryski Museum in Krakau en werd geschilderd rond 1485-1490.

De dame zou mogelijk Cecilia Gallerani van Milaan zijn. De witte hermelijn is bedoeld als symbool van kuisheid.

300px-Dama z gronostajem.jpg

Bron: Brovermelding 007

Hermelijnportret van Koningin Elizabeth I

Dan het “Hermelijnportret van koningin Elizabeth the First”, met haar huisdier de fret. Vreemd genoeg heeft de kunstenaar de fret hermelijnplekjes gegeven op zijn vacht.

Dit schilderij is eigendom van de markies van Salisbury, en hangt in het Courtauld Institute of Art.


Elizabethermine.jpg

Bron: Bronvermelding 008


Tekening van Conrad Gesner Histriae Animalium

Dit behoort niet echt tot kunstgeschiedenis, maar wel tot de natuurlijke geschiedenis. Het is een tekening van een gedomesticeerde fret van Conrad Gesner Histriae Animalium van 1551.

Ferrethistory.jpg

Bron: Bronvemelding 009

Jacht wandtapijt

Dan een tapijt : The Ferreter Tapestry, een vijftiende- eeuwse wandtapijt van Bourgondie, Frankrijk. Je vind het in de Burell Collectie, Glascow Museum en kunstgalerijen.

Het toont een geïdealiseerde visie op het jagen van boeren met fretten en konijnen. De vrouw in de linkerbovenhoek houdt een rieten mand vast waaruit een man een witte fret pakt.

Frthist06.jpg

Bron: Bronvermelding 010

De jager en zijn fret

Hier een afbeelding van een fresco, wat een fret achter een konijn aanjagend laat zien. Het is geschilderd op een muur van de slaapkamer van Paus Clement VI.

Het is getitleld "De jager met zijn fret", het is een fresco van Matteo Giovanetti uit 1343.

Frthist08.jpg

Bron: Bronvermelding 011


Het leven der dieren

Uit het boek 'Het leven der dieren' komt deze prent. Het is een tekening uit het boek van A.E. Brehm en is geschreven rond 1896.

Fretteplaatje 7.jpg

Bron : bronvermelding 002


Oom Dagobert

Een plaatje uit het stripboek van Walt Disney. Oom Dagobert is zijn geluksdubbeltje verloren in een mierennest en wil een fret inzetten om dit op te sporen.....

Donald duck en fret.jpg

Bron : Bronvermelding 003

De fret in de moderne kunst

Olieverfschilderij op linnen, Artax

Arthax geschilderd door marjan.jpg

Artax, Marjan Nederveen, 2006, Amsterdam.


Olieverfschilderij op linnen, Troy

Troy geschilderd door marjan.jpg

Troy, Marjan Nederveen, 2006, Amsterdam.


Olieverfschilderij op linnen, Balthazar

Balthazar geschilderd door Marjan.jpg

Balthazar, Marjan Nederveen, 2007, Amsterdam


Olieverfschilderij op linnen, Max

Max van Marjan.jpg

Max, Marjan Nederveen, 2008, Amsterdam


Olieverfschilderij op linnen, Heintje

Schilderijheintje7.jpg

Heintje, Marjan Nederveen, 2012, Amsterdam


Olieverfschilderij op linnen, Jillz

Jillz Karen 4.jpg

Jillz, K. Pedro, Leeuwarden


Schilderij Snowy ' Forever my Love'

Snowy comp schilderij.jpg

Fretje Snowy, dec. 2011, Mayke van Wijk, Nijmegen

Olieverfschilderij op linnen, Sanne

Sanne door Mayke 2.jpg

Fretje Sanne, mei 2012, Mayke van Wijk, Nijmegen