Voortplanting
Inhoud
Voortplanting
Wij willen dit onderwerp summier bespreken. We willen absoluut geen aanmoediging geven tot het ‘zomaar’ fokken van een nestje. Het fokken met dieren dient weloverwogen en met gedegen kennis en mogelijkheden te gebeuren. Het zonder goede (genetische) kennis van de achtergrond van de dieren vermeerderen van fretjes is niet bevorderlijk voor de gezondheid van onze diertjes. Bovendien kost een nestje krijgen veel zorg en tijd en kan het financieel ook nog eens flink tegenvallen. Ook gaat het niet altijd goed, wat de dood van een of meerdere pups, of moeder tot gevolg kan hebben.
Bedenk dat opvangen al overvol zitten met ongewenste pups!
Wil je je toch serieus met fokken gaan bezighouden? Zoek dan contact met ervaren en goed bekend staande fokkers of je dierenarts.
Geslachtskenmerken
Ram(man)
Een ongecastreerde ram wordt tussen de 4-9 maanden geslachtrijp. Hij gaat puberen. Hij gaat meer geur afgeven, soms echt stinken, trekt urine sporen en krijgt geslachtsdrift. Dat kan zich soms ook uiten in meer bijten, tralies trekken van de kooi, slepen en onrust. Hij wil op zoek naar een vrouwtje. Dat geeft ook extra uitbreek en ontsnapping risico!
Tussen de achterpoten kun je langzamerhand de groei van de teelballen zien komen, tot ongeveer de grootte van een flinke knikker. De penis bevindt zich middenachter op de buik. Wordt de ram niet gecastreerd, zal aan het einde van de bronsttijd, rond augustus, de omvang van de testikels weer afnemen en deze geheel zien verdwijnen gedurende de winter, om de volgende bronst weer opnieuw op te komen. Dit zal meestal aan het einde van de winter zijn, als de dagen weer langer worden, maar sommigen zijn in december alweer bronstig.
Een ongecastreerde ram kan niet in contact met andere fretten gehouden worden. Vanwege hun sterke paringsdrift zullen ze met andere fretten slepen. Dit levert erg veel stress en soms verwondingen op. Twee ongecastreerde rammen bij elkaar zullen vechten voor hun territorium. Een ongecastreerde ram, die niet de kans krijgt om aan zijn geslachtsdrift toe te geven (te dekken) kan erg gefrustreerd en gestrest raken.
Een ram die niet voor de fok gehouden wordt kan daarom beter gecastreerd worden. Dit haalt een groot gedeelte van de geur weg en geeft het diertje de kans op een socialer en minder stressvol bestaan binnenshuis.
Moer (vrouw)
Een moertje wordt voor het eerst geslachtsrijp(loops) in het voorjaar volgend op haar geboorte, tussen februari en augustus. Haar vulva zwelt op tot de grootte van een koffieboon. Ze kan dan onrustig gedrag vertonen, onzindelijk worden en sterker ruiken .
Een moertje blijft gedurende de hele bronst loops als het niet gedekt wordt. Dit kan dus enkele maanden duren. Onder invloed van de voortdurende oestrogenen productie kan er een beenmergdepressie ontstaan. Dit kan dodelijk zijn!
Wordt er met het moertje niet gefokt is het dus van medische noodzaak om haar te laten castreren (steriliseren)!
Een ongecastreerd moertje kan over het algemeen wel samen gehouden worden met andere fretjes.
Een nestje
Je hebt besloten dat er een nest gaat komen. Natuurlijk heb je daar goed over nagedacht, allerlei informatie ingewonnen en al nieuwe eigenaren voor de nog ongeboren pups geregeld. Dan moet het gaan gebeuren, want je moertje is al goed loops. Een geschikte ram is gevonden en de eventuele afspraken met de eigenaar van de ram zijn gemaakt.
Pupjes van 7 weken oud.
De dekking
De dekking kan er bij fretten nogal ruw aan toe gaan. De ram zal het moertje in het nekvel pakken en ermee gaan slepen, voordat de uiteindelijk dekking plaatsvindt. Het moertje kan erg van zich afbijten, als de het rammetje (nog) niet accepteert. Het hele gebeuren kan met veel gepiep en geschreeuw samen gaan. Het moertje zal pas ovuleren na de dekking, zodat een eventuele zwangerschap kan volgen. Enkele dagen na een geslaagde dekking zal de zwelling van de vulva gaan afnemen
Dracht
De draagtijd van een moertje is ongeveer 42 dagen. Aan het einde van de dracht heeft ze extra zorg nodig en soms bijgevoerd moeten worden. Ook zal ze een eigen kooi met nestruimte, voorzien van enkele lappen, nodig hebben. De kooi dient op een rustige plek te staan.
Bevalling
Een worp zal uit ongeveer 4-9 pups bestaan, met uitzonderingen naar beneden en naar boven. Over het algemeen kan het moertje het alleen af en zal ze erg gesteld zijn op haar rust tijdens de bevalling. Een en ander afhankelijk van de band die de eigenaar met het moertje heeft wordt je aanwezigheid op prijs gesteld of niet. Het is wel belangrijk om de verloop van de bevalling in de gaten te houden, zodat als het nodig is er direct ingegrepen kan worden. Houdt daarom een kant en klare reiskooi met benodigdheden (mandje en dekentje) bij de hand. Mocht het nodig zijn kunnen moertje en eventueel al geboren pups meteen naar de dierenarts.
Frettenpups worden kaal, doof en blind geboren. Moeder zorgt als het goed is zelf voor het schoonlikken van de jongen en opruimen van de geboorte resten.
Een geboorte kan enkele uren duren.
Jonge pups
De moeder zal de jongen zogen, warmhouden en schoonlikken. Direct na de geboorte is al te zien of de jongen mannetjes of vrouwtjes zijn.
Na ongeveer een week zal er donsvacht gaan groeien.
Na 14 dagen komen de melkhoektandjes tevoorschijn en na ongeveer 28 dagen gaan de oren en ogen open.
Op een leeftijd van zo’n vier weken zullen ze vast voedsel gaan eten, meer in beweging gaan komen en onder moeders leiding de wereld gaan verkennen.
Verstoor zo min mogelijk de rust in het nest. Vooral de eerste weken is het belangrijk om de pups zo min mogelijk in de hand te nemen en je zoveel mogelijk te beperken tot het schoonhouden van de kooi. De rest kan mama fret zelf. Er zijn gevallen bekend waarbij het moertje de jongen doodde door te veel onrust om haar heen.
Zorg dat er onbeperkt en hoog kwalitatief voer voor het moertje aanwezig is tijdens de zoogperiode.
Na een periode van 8 weken kunnen de pups het nest verlaten en naar een nieuw huisje gaan.
Laat de jonge pup op leeftijd van 9 weken voor het eerst vaccineren en herhaal dat binnen een maand. Daarna is jaarlijkse herhaling nodig. Sommige fokkers geven hun dieren al met de eerste enting en voorzien van een chip aan de nieuwe eigenaar mee.
Schijnzwangerschap
Als een moertje wel gedekt is, maar niet bevrucht, kan er een schijnzwangerschap optreden. Deze schijndracht verloopt net zoals een gewone dracht. Het moertje zal een dikker buikje krijgen en de melkklieren ontwikkelen. Soms kan er zelfs melkuitvloeiing zijn. Ook zal ze nestdrang krijgen en eventueel aanwezige andere fretten als haar jong mee gaan slepen naar het nest. Meestal wordt ze na een paar weken weer loops.
Castratie
Als je een fret als huisdier houdt zal het verreweg de beste oplossing zijn om het te castreren. Bij moertjes is het zelfs noodzakelijk.
castratie ram
Een ram in bronst is alleen maar bezig met "bronstig zijn" d.w.z. dat hij op zoek is naar een vrouwtje en paringsgedrag vertoont. Hij zal erg sterk ruiken, een vette vacht hebben, urine sporen achterlaten en soms drammerig en bijterig gedrag vertonen. Allemaal normaal voor een ongecastreerde ram, maar daar zit je als huisdiereigenaar meestal niet op te wachten, als je hem binnenshuis wilt houden. Bovendien is het dier zelf erg ongelukkig als hij niet aan de dwingende hormonale behoeftes kan voldoen en zal het risico op een mogelijke ontsnapping zeker aanwezig zijn. Om al deze redenen is het beter om je rammetje te laten castreren. Dat kan vanaf het moment dat als pup de balletjes voelbaar beginnen te zijn in het scrotum (balzak), als twee flinke erwten. Meestal zullen ze dan tussen de 6-9 maanden oud zijn. Een castratie is een kleine operatieve ingreep die snel gebeurd is, waarbij beide teelballen verwijderd worden. Je zal je fretje al snel weer kunnen ophalen na de ingreep. Dan zijn er nog enkele weken nodig om het hormoonpeil in zijn lichaam te laten dalen. Hoe lang dit duurt is afhankelijk van hoe heftig en hoe lang je ram in bronst was. Soms kan het tot 6 weken oplopen, maar na een week of twee zal er al een duidelijk verschil te bemerken zijn.
castratie moer
In de volksmond wordt er gesproken van sterilisatie bij vrouwtjes dieren. Aangezien eierstokken en baarmoeder in hun geheel verwijderd worden, is er sprake van een castratie.
Een moertje wat loops is maakt veel oestrogenen aan, een hormoon. Dat hormoon daalt pas weer bij een zwangerschap. Wordt je moertje niet gebruikt om mee te fokken, dan blijft het continu loops. met een hoge oestrogenenspiegel in het bloed. Dit zorgt ervoor dat de aanmaak van bloedcellen verstoord raakt en daar wordt ze ernstig ziek van. Het kan zelfs dodelijk zijn als er niet op tijd ingegrepen wordt. Deze aandoening heet beenmergdepressie. Het is dus van levensbelang om je moertje te laten 'helpen'.
De castratie is een operatie die via de buik gedaan wordt. Een ervaren dierenarts zal er de hand niet voor omdraaien en je zal je fretje op dezelfde dag nog mee naar huis krijgen als alles goed verlopen is. Na de castratie zal je enige tijd voorzichtig moeten zijn met de buikwond. Ze mag dan niet springen en klimmen. Ook zal ze niet naar buiten kunnen als het erg koud is, vanwege de geschoren buik. Wassen en badderen is ook af te raden totdat de wond helemaal genezen is.
Implantaat
Tegenwoordig is er de mogelijkheid om je fret 'chemisch' te laten castreren door middel van een implantaat. Dat lijkt op een microchip die wordt ingebracht rond de schouderstreek, wat een gereguleerde afgifte heeft van een hormoononderukkend middel (Suprelorin) Met deze implantaat lijkt het alsof je dier gecastreerd is. De verandering in gedrag en gezondheid is hetzelfde als bij een operatieve ingreep. De implantaat heeft echter een beperkte werkingsduur, dus zal met enige regelmaat opnieuw ingebracht moeten worden. Het gebruik van deze implantaten is nog in een onderzoeksfase, maar de resultaten lijken positief.